De Inferno Triathlon: Nieuwe uitdaging en test voor een oude hypothese..

Tekst: Bart van der Wal

Waarschuwing vooraf: Ik hou van de korte afstand, maar ik ben niet kort van stof…

Kun je zonder specifieke voorbereiding een hele doen? Ik heb het me altijd afgevraagd. En enkele vrienden van me met mij. Deze vraag begon bij mij te leven ergens begin van deze eeuw en eigenlijk heb ik deze zelf altijd stilletjes met ja beantwoord. En die vrienden van mij ook… Zij hebben er echter alle inmiddels al één of meerdere gedaan. Maar dan toch wel met een echte voorbereiding, want áls je iets doet moet je het goed doet, etc.

Ik begrijp ook dat als je je eenmaal hebt ingeschreven voor zo’n monsterevent, dat het best lastig is om ook niet echt te gaan voorbereiden. Inschrijven moet vaak lang vantevoren en het kost ook even niet zo’n beetje geld. En dan is het een interessantere test om te kijken hoe goed je het zelf doet met goede voorbereiding en of je die en die tijd kunt halen, dan om zo’n beetje academische vraag te beantwoorden, en jezelf onderweg in puin te rijden met een prestatie waar je verder zelf niet zo enthousiast over bent. Zelden heb je alle training gedaan die je wilde doen, maar (specifiek) voorbereid ben je.

Komend weekend doe ik het dan maar gewoon maar zelf! Eindelijk antwoord op mijn vraag. Of nou ja, sort of… Maar daar kom ik zodirect op.  Eerst vraagt de originele vraag even om wat precizering. Anders ontstaan alleen maar meer vragen, of simpele antwoorden als ‘Natuurlijk kun je zonder voorbereiding geen hele doen, daar moet je heel veel voor trainen!’ Maar óf je voor een hele moet trainen  is de vraag helemaal niet.

De vraag is:
‘Kun je zonder specifieke voorbereiding een hele doen?’

Hieronder beantwoord ik drie tegenvragen:
1) Wat bedoel je met ‘specifieke voorbereiding’?
2) Wat bedoel je met ‘een hele doen’?
3) Wat bedoel je met ‘je’?

1) Met specifieke voorbereiding’ bedoel ik een gestructureerde trainingsaanpak van ten minste enkele maanden gericht op de lange afstand, en dus bevattende de lange en steeds langer wordende duurlopen tot 2 uur of langer, fietstochten van 100 km of meer, in ieder geval in de buurt komen van de wedstrijdsafstand van 180 km. En ook de koppeltrainingen fietsen-lopen, die qua afstanden wat korter zijn (en zo wat minder belastend), maar door de combi toch lang duren en zo een uitstekende voorbereiding zijn voor een hele of andere lange afstand.

2) Met ‘een hele’ wordt uiteraard een hele triathlon bedoeld. Of Ironman zo je wil, maar een wedstrijd zonder de officiele titel en bijbehorende extra honderden euro’s inschrijfgeld voor de extra strakke organisatie en mooi exotische locatie is ook prima. Almere bijvoorbeeld. En ‘een hele doen’ betekent de wedstrijd volbrengen; dus binnen de daarvoor door de organisatie gestelde tijd.

3. Met ‘je’ bedoel ik ‘iemand’. En dus niet ‘iedereen’. Er zijn mensen die, ongeacht hoeveel training, nooit een hele kunnen volbrengen. Maar met ‘iemand’ bedoel ik ook niet ‘is er één persoon op de wereld die..’. Er is misschien wel een natuurtalent te vinden die zonder enige training een hele voltooid. Maar ik bedoel ‘een normaal iemand, zonderernstige lichamelijke beperkingen en met enig sportief talent, en misschien ook wel op multiduursport gebied.

Doorgaand op de eerste subvraag zullen sommigen zich misschien afvragen: wat voor andere voorbereiding is er dan mogelijk op een hele? Ik denk dan aan de getraindheid voor een kwart triathlon of Olympische afstand. Uiteraard is trainen en vooral een staat van getraindheid benodigd om een hele te kunnen volbrengen. En ook enige beheersing van alle drie de disciplines. Maar denk ook aan een goede marathonloper, die een racefiets heeft, maar niet structureel lange einden fietst. De tourfietser die nooit hardloopwedstrijdjes wil doen, maar wel eens een uurtje loopt, etc.

Gerelateerd aan deze vraag is ook de vraag of je zonder een hele gedaan te hebben een triatleet bent. Ik heb zelf een half jaar bij Triathlon Vereniging Maastricht getraind. Een club met veel masters en erg gericht op de lange afstand. Hier gold bij in ieder geval een aardig deel van de leden het motto ‘Je bent pas een triatleet als je een hele hebt gedaan’.

Zo’n motto is uiteraard een prima motivering om een hele te gaan doen. En jezelf zo bij dit selecte gezelschap te voegen. Maar ik – als op de kwart triathlon gefocuste atleet – had hier nogal wat moeite mee. Vooral ook omdat ik inmiddels had ervaren dat mijn gestel niet geschikt was voor lange afstanden lopen: meer dan 5 kwartier lopen, of elke dag lopen was voor mij een garantie voor blessures. Kortom een hele doen simpelweg geen optie. Of in ieder geval er fatsoenlijk voor trainen niet. Maar misschien kon ik een hele doen, zonder er specifiek voor te trainen, want de klachten kwamen altijd na afloop.. Dan lag ik er maar een paar maandjes geblesseerd uit.

Objectief is ook het nodige af te dingen op de stelling dat je pas een triatleet als je een hele hebt gedaan. In 2000 – ik was al lang weer weg uit Maastricht en terug bij mijn kwartminnende studenten triathlon vriendjes in Enschede – werd triathlon Olympisch en de Olympische afstand als dé tweede pijler naast de klassieke hele gesteld. Sindsdien is het niveau op de kortere afstand mondiaal sterk gestegen en ik durf te bewaren tot in ieder geval een vergelijkbaar als die op de hele afstand.

Neem bijvoorbeeld Chris McCormack, origneel afkomstig van de korte afstand, maar daarna jaren de absolute top op de hele, en veelvuldig winnaar in Hawaii, die in het traject voor Londen besloot dat hij terug wilde keren en zich voor de Australische ploeg probeerde zich te kwalificeren voor de Olympische Spelen. Hij faalde! De winnaar in Londen, Alistair Brownlee, heeft nog nooit een hele triathlon gedaan. Is er iemand die wil beweren dat hij geen triatleet is? Ik durf te stellen dat zijn niveau op de Olympische afstand beter is dan die van McCormack ooit geweest is. Let wel; 29:07 op 10 km in een triathlon, na met zwemmen én fietsen continue van voren te vinden te zijn geweest!

Kijk tot slot naar ‘onze eigen’ Jan van Berkel. Na het niet plaatsen voor OS Londen switche hij afgelopen april naar de hele en werd drie maanden later in Zwitserland 2e. Bij een Ironman! Durft iemand te beweren dat hij voor juli nog geen triatleet was?

Dan op het tweede punt doorgaand zijn er natuurlijk ook mensen die vinden dat een ‘hele doen’ ook betekent dat je wel de hele marathon moet rennen. Geen wandelen dus! Dezelfde puristen die vinden dat je tijdens het zwemonderdeel wel alles moet zwemmen. Ook als het water 20 cm diep is en 3/4 van het veld daar gaat waden of met duiksprongen voorsprong pakt. Wellcht ook dezelfde mensen die tijdens een duurloopje bij een rood stoplicht op en neer staan te huppen, omdat ‘stilstaan niet mag’.. Als je een aantal jaar hardloopt stop je daar toch vanzelf mee en laat dit soort starre denkbeelden los? (maar het kan ook aan mij liggen)

Velen weten – zeker de mensen die een hele gedaan hebben – dat een stukje wandelen niet zo gek is. Bijvoorbeeld bij drankposten om vocht goed binnen te krijgen. Maar ook als je gedwongen door darmkrampen, of kramp in de kuient, de laatste km’s gewoon wandelt naar de finish. Misschien nam je je vantevoren heilig voor om alles te rennen, maarja om niet je hele eerdere prestatie door de plee te spoelen… en dat stukje lopen heeft toch bijna niemand gezien.

Een vriend van mij finishde een hele binnen de 10 uur met elke 5 km een wandelsessie, korter of langer. Zonder specifieke voorbereiding een hele volbrengen zonder stukken te wandelen wordt gewoon erg lastig. Dus hanteer ik gewoon de 17 uur die bij Ironmans geldt. Want voor veel Amerikanen is het doodnormaal 14, 15, 16 of dus 17 uur over een hele te doen. Wil je als niet-topper nog met veel bombarie onthaald worden, dan kan ik je aanraden, zoveel te wandelen en te rusten dat je in de buurt van deze grens komt, want voor de laatste rond sluitingstijd binnenkomende finishers is bijna nog meer spektakel (discoshow etc.) dan voor de eersten.

Ik wijd uit. Komend weekend echter volgt mijn eigen tesje. Niet op een hele, helaas, of eigenlijk niet helaas, want ik heb iets gevonden dat mij veel beter ligt. Ik doe de Inferno triathlon in Zwitserland: 3 km zwemmen, 97 km fietsen, 30 km ATB’en en 25 km lopen. Een echte ‘bergtriathlon’. Klimmen ligt mij wel, in ieder geval op de fiets. Bij het lopen minder, maar het rechtvaardigt ook wel wandelen, want dat doet het merendeel van het veld. De winnaar afgelopen jaar deed bijvoorbeeld zelfs meer dan 3 uur over de 25 km: zo’n 8 km/u gemiddeld…

De totale afstand is slechts 155 km, in plaats van de 226 van een hele! Maar met 5,5 km hoogteverschil die je in het Alpiene Zwisterse landschap erbij moet overbruggen is het zeker een zware wedstrijd. Limiet is 14 uur. Niet zo zwaar als bijvoorbeeld de Norseman, met vergelijkbaar hoogteverschilm (zelfs 500 m. meer) en dan wel hele afstand. Maar wellicht wel net zo zwaar als een ‘lichtere hele triathlon’. Dat zou ik eens moeten vragen aan iemand die het beiden deed. Enkele Hellassers gingen mij voor, in ieder geval Bianca Nijhof, Werner Been,  en ook Machiel Ittman, die – met zijn staat van dienst en de Alpen als regelmatige achtertuin – zelfs zeer goed in het klassement eindigde en vast ook wel eens een hele deed. Anneke de groot doet dit jaar ook mee.

Voor mezelf hoef ik het antwoord van Machiel niet eens af te wachten en zie ik dit gewoon als de test van mijn oude vraag cq. hypothese. Want hoewel de Inferno niet zo ver is als een hele, was mijn voorbereiding niet alleen niet specifiek, maar ook nog zeer beperkt. Met de organisatie van het rondje eilanden, een drukke baan,  een knieblessure vanaf begin juni en last maar zeker niet least de zorg voor mijn kleine, had ik domweg niet genoeg gelegenheid en tijd. En had ik ook de tijd niet gevonden om me nog af  te melden ;). Ik ga gewoon enorm genieten, ik heb de afgelopen dagen het parcours verkend en het is fantastisch!

Er leven bij sommige lezers wellicht nog pregnantere vragen dan de mijne, zoals ‘Waarom wil je uberhaupt een lange afstandstriathon doen?’, of ‘Wat dan als je het niet haalt of de prestatie erg tegenvalt?’

Voor de meeste Hellassers  een open deur: je doet natuurlijk mee om te testen óf je het kan. Te weten hoe goed je nou bent. Of je beter bent geworden. Toch een ego-boost! En ook voor het genieten van een mooie omgeving, de competitie en/of de hele sfeer er om heen. Of als stok achter de deur om toch in ieder geval een beetje voor te trainen. En tot slot stiekem misschien ook wel een beetje in de hoop op bewonderende blikken, opmerkingen op verjaardagsfeestjes e.d.

De spanning voor de wedstrijd verlagen of een slecht resultaat wegrelativeren? Door indekken! Liefst vlak voor de wedstrijd. “Ik heb niet zoveel kunnen trainen want…”, “Ik voel me niet goed, beetje last van mijn…”, “Ik heb slecht geslapen, druk op het werk…” Etcetera. En daarna is elke prestatie toch nog goed. Of uitvallen niet meer dan logisch.

Ik ben benieuwd zaterdag! Naar de wedstrijd. Naar de beleving. En ook wel een beetje naar het antwoord op mijn al zo oude vraag. Ik hoop dat de lezer er zo ook iets aan heeft. En anders levert dit stukje wellicht nog wat bewonderende blikken op.. Of heb ik me in ieder geval goed ingedekt! 😉 Nog twee dagen tot ‘race’-day…