Verslag: Geslaagde baanwielrenclinic met Hellas

Een andere baanwedstrijd (foto nuestrociclismo cc-by-sa2.0)

Door Joeri Buitink – Zijn jullie de groep triatleten?”. Met deze woorden begon zaterdag 19 januari de Hellas baanwielrenclinic op het Velodrome in Amsterdam. Aan het woord Dion Beukeboom. Onder de aanwezige wielrenvolgers bekend als de man die vorig jaar het werelduurrecord aanviel (en daar in plaats van het wereldrecord het Nederlands record aan overhield), voor de overige deelnemers gewoon de trainer voor vandaag.

Na een kleine rondvraag bleek dat het voor de meeste van de zeventien deelnemers de eerste keer was dat ze op een baan gingen fietsen. En zeker dan is de hellingsgraad in de bochten behoorlijk indrukwekkend. Ook de fiets – zonder remmen en zonder versnellingen – is dan wennen. Toch was van angst – op een aantal zweterige handjes na – weinig te merken. Waar de clinic vorig jaar begon met eindeloos slalommen tussen pionnetjes en oefenen met over je schouder kijken, had iedereen nu binnen een half uur ervaren dat het eigenlijk wel meevalt hoe eng het is om bovenin de baan te fietsen. Welke methode het meest verantwoord is, laat ik in het midden; maar leuk was het wel!

Na deze flitsende start gingen we in onvermoeibaar tempo verder. Omdat baanwielrennen nu eenmaal het gemakkelijkst is als je veel snelheid hebt, nam Dion de taak op zich om vooraan te fietsen en geleidelijk het tempo op te voeren. In een sliert mochten wij volgen. Fijntjes merkte Dion na afloop op dat het duidelijk was dat we triatleten zijn: strak elkaars wiel houden, was niet ons sterkste punt. Maar toen ook dat beter ging, mochten we langzamerhand gaan ruiken aan het echte baanwielrennen. “Een rondje pakken” schijnt in het baanwielrennen het ultieme doel te zijn (in elk geval in de discipline waarin Dion actief is). Hoe dit voelt, mochten we eerst in tweetallen en daarna solo ervaren. Wederom fietsend in een lange sliert, met de opdracht om van kop af weer achteraan aan te sluiten. Langzaam begonnen de kneepjes van het baanwielrenvak te dagen: op welk moment je van kop af gaat, hoe je gebruik kan maken van de glooiing in de baan en hoe de gekleurde lijnen je kunnen helpen zoveel mogelijk snelheid te behouden.

Nadat we ook dit meerdere keren gedaan hadden – en de beentjes langzaamaan wat zwaarder werden – was het tijd om op te bouwen naar de apotheose: de individuele 200 meter tijdrit met vliegende start. Het concept van de vliegende start: je hebt 2,5 ronden om snelheid te maken. Op het moment dat – met nog één ronde voor de boeg – de bel gaat, stort je je van bovenin de baan naar beneden om je laatste rondje zo snel mogelijk te voltooien. Door de vele rondjes die we inmiddels hadden gefietst (durft iemand en schatting te doen van het totale aantal rondjes?!), wisten we een beetje wat de ideale lijn was om zoveel mogelijk snelheid te maken en vast te houden: zo dicht mogelijk bij de rode lijn blijven was het devies.

Hoewel andermaal bleek dat de praktijk weerbarstiger is dan de theorie, voltooiden we allen als volleerde baanwielrenners de 200 meter. Winnaar bij de mannen was Björn (in een tijd van 13.79), bij de vrouwen was Tanja de snelste (14.54). Maar gezien de lach die na afloop op vele gezichten de boventoon voerde, was dat niet het belangrijkste. Dat was dat iedereen twee uur lang genoten heeft van deze clinic. Dus zeker voor herhaling vatbaar!

Check voor wat leuke groepsfoto’s de update van Pascal in onze Facebookgroep.